Artikelen

Jaarverslag 2020 Natuerferiening Bakkefean e.o.

1. Bestuur

Claartje Slofstra, voorzitter,

Ingrid Arends, penningmeester,

Oene Roelsma, secretaris,

Jouke Bouius, lid,

Jan Dirk van der Meulen, lid.

Roel v.d. Brug, lid,

Ann Nijland en Sjouke Scholten hebben afscheid genomen, beiden wegens verhuizing naar elders.

Acht bestuursvergaderingen in 2020, online.
Een jaarvergadering was niet mogelijk i.v.m. de pandemie.

2. Leden

Het aantal leden is opnieuw gestegen en staat per 1/1/2021 op 172, dat was 169.

3. Activiteiten

Er waren helaas geen activiteiten voor de leden mogelijk zoals excursies, lezingen, cursussen; de pandemie maakte dat onmogelijk. Jouke Bouius heeft zijn gastlessen aan de jeugd ook moeten opschorten. 

 

4. Werkgroepen

4.1 Bomen (Jan Dirk v.d.Meulen, Dirry Rietveld en Claartje Slofstra)

Samen met Natuurvereniging Geaflecht is uitgebreid commentaar geleverd op het bomenbeleidsplan van de gemeente. Tijdens de raadsvergadering waarin hierover werd beslist, heeft Claartje Slofstra namens beide verenigingen mondeling ingesproken.

Er is een brief uitgegaan naar Provinciale Staten over het belang van onderhoud en bescherming van houtwallen en kleine landschapselementen. 

 

Oude bomen langs bosrand Wijnjeterper Schar
 

4.2 Landschap. (Jan Slofstra en Agaath Arends)

Er is nauw contact met de Gebiedscommissie Koningsdiep via onze contactpersoon Agaath Arends.
Agaath heeft al vanaf het eerste begin zitting in de Gebiedscommissie, al meer dan twintig jaar. Vanuit de Natuerferiening heeft Agaath bij herhaling gepleit voor meer openheid. De vergaderingen zijn niet openbaar, dat is wonderlijk.

Ook is consequent naar voren gebracht dat het landschap van het Koningsdiep met de flanken van het beekdal beschermd moet worden en dat de landschaps- en natuurwaarden weer meer kans moeten krijgen in het gebied.

 

Beekdal van de Boorne in de winter
 

4.3 Weidevogels (Jappie v.d.Meulen, Freerk v.d.Wal).

De situatie van weidevogels in de omgeving van Bakkeveen is slecht: er zijn slechts enkele vogels gesignaleerd. 10 spannetjes Kieviten en enkele tureluurs.

 

Vroeger was dit vanzelfsprekend. Foto van een tijd geleden...
 

4.4 Dassen (Douwe Klijnstra, Oene Roelsma en Jouke Bouius) 
Verslag van Douwe Klijnstra:

Landelijk gezien gaat het steeds beter met de das. Echter met de toename in aantallen dassen steken ook de vooroordelen weer de kop op. Zo zouden dassen voor enorme schade aan de landbouwgewassen zorgen. In de praktijk gaat het vaak slechts om enkele tientjes en bovendien staat daar bij aanvraag een vergoeding tegenover. Onder dassen vallen veel verkeersslachtoffers, 10 tot 15%. Als er een zogend vrouwtje doodgereden wordt is de kans levensgroot dat ook haar jongen door verhongering om het leven komen. Ook afgelopen jaar is op de Leidijk, Waskemeer, een zogend vrouwtje doodgereden.

Vandalisme kwam afgelopen jaar rondom Bakkeveen ook voor. Daders betrappen is lastig, maar soms kan de werkgroep met
-opruim-werkzaamheden duidelijk maken dat er op de burcht gelet wordt. 

 

 

Waarom inventariseren?

In de eerste plaats om te beoordelen of er sprake is van een gunstige staat van instandhouding. Dit is een term uit de Natuurwet welke aangeeft of een populatie in staat is om zichzelf in stand te houden. Dat is voor het ge-inventariseerde gebied moeilijk te beoordelen omdat het gebied eigenlijk te klein is. Jonge dassen welke de burcht verlaten kunnen zich tot wel 20 km verderop opnieuw vestigen. In de tweede plaats wordt voor de terreinbeheerders uit oogpunt van beheerwerkzaamheden ge-inventariseerd. Voor diverse werkzaamheden in de terreinen is het op voorschrift van de Natuurwet noodzakelijk om te weten waar de burchten zitten.

Hoe wordt ge-inventariseerd?

De ligging van de burchten en de aantallen dassen wordt ge-inventariseerd. Bij de burchteninventarisatie worden er voor het werpseizoen velddagen georganiseerd om burchten op te sporen. Er wordt gelet op prenten, latrines, snuitputten en met name op wissels, die naar een burcht kunnen leiden. Er worden meerdere typen burchten onderscheiden: bijburchten, annexburchten en hoofdburchten. Hoofdburchten bestaan uit een complex met meerdere pijpen waar vaak enorme hopen uitgegraven zand ligt. De hoofdburcht is nagenoeg het gehele jaar door dassen bewoond. Annexburcht is een tweede hoofdburcht binnen 150-250 meter van de hoofdburcht. Deze is niet permanent in gebruik. Een bijburcht heeft 1 ingang(en)en is niet altijd in gebruik. Burchten moeten jaarlijks dus een aantal keren gemonitord worden om te beoordelen welke kwalificatie toegekend moet worden. Naast deze indeling kunnen zich ook vluchtpijpen voordoen. Deze liggen vaak langs wissels en worden vaak als vluchtplaats gebruikt.

Avond tellingen

Van half april tot half juli vinden avondtellingen plaats. In deze periode hebben dassen jongen en is het lang licht. De tellingen vinden meestal plaats tussen 19:00 en 23:00 op de hoofdburchten. Indien aanwezig wordt vanuit een boom geteld om de kans op eventuele verstoring -reuk- zo gering mogelijk te maken. Dassen zien slecht maar ruiken des te beter. Bij verstoring wordt de burcht minimaal enkele weken niet meer bezocht. Elke hoofdburcht wordt zo mogelijk tweemaal geteld zodat eventuele late worpen ook meegenomen worden, soms vaker -als het aantal waargenomen dassen te laag is voor wat logischerwijs verwacht mag worden-.

Wildcamera s

Tellen met behulp van camera s gaat mits goed geplaatst erg goed, met name wanneer de burcht zich in onoverzichtelijk
-geaccidenteerd- terrein bevindt. Zowel bij avondtellingen als bij wildcambeelden wordt getracht mannelijke en vrouwelijke dieren te onderscheiden. Het onderscheid vergt ervaring -vrouw spitser gebouwd, lange, ovaalvormige staart; man forser en breder met korte wigvormige staart- Zoogdiervereniging, 2020.

Resultaten

Tellingen worden niet zonder toestemming van de eigenaar of
eigenaren uitgevoerd. It Fryske Gea en Natuurmonumenten zijn niet om toestemming gevraagd omdat zij hun eigen vrijwilligers hebben. Om het overzicht zo compleet mogelijk te maken zijn hun gegevens wel gevraagd.

De inventarisatie van de burchten is in het rapport weergegeven op een topografische kaart. Daarnaast is er voor de omschrijving van de burchten een Excel spreadsheet. In minimaal 3 gevallen worden dassenburchten gedeeld met vossen.

Er zijn in totaal 29 burchten ge-inventariseerd welke blijkens de onderverdeling niet allemaal tegelijkertijd bewoond zijn. Enkele burchten in gebieden van It Fryske Gea waren uit een oudere inventarisatie wel bekend maar zijn niet verder beschreven

De exacte gegevens geven wij niet vrij omdat het streven juist is om verstoring van burchten te voorkomen.

Conclusie

Veel onbewoonde burchten zijn er niet, veel uitbreiding met nieuwe burchten is er ook niet. Dit zou kunnen wijzen op een zekere verzadiging van het gebied qua aantallen dassen. Er is kennelijk geen of amper meer plaats voor nieuwe burchten uitgaande van het aantal burchten in 2016 waarmee de Natuerferiening Bakkefean gestart is. De reden zou in het gebrek aan geschikte ondergrond voor burchten kunnen liggen, te weinig gebieden om te foerageren of een combinatie van beide.

Er zijn nog witte vlekken. Sommige gebieden zijn nog niet uitvoerig ge-inventariseerd. Voor een totaalbeeld is het wenselijk dat de inventarisatie aangevuld wordt met de gegevens van de andere terrein beherende organisaties, het Fryske Gea en Natuurmonumenten. En soms blijken zich ook op kleinere particuliere terreinen verrassend genoeg burchten te bevinden.

 

4.5 Vrijwilligers (Jouke Bouius, Jan Hendriks, Jappie v.d.Meulen, Koert Scholten, Sjirk v. Gorcum)

Er zijn 150 nestkastjes geplaatst langs de Bakkeveenster Vaart, de Nijefeansterwei en Nije Drintse Wei.

Bij de petgaten aan de Boorne is het oude, vervallen ooivaarsnest verwijderd. De paal is verstevigd en er is een valkenkast op geplaatst, door Oene Roelsma en Jan Hendriks.

5. Publicaties

Koert Scholten bericht iedere maand over zijn waarnemingen in de natuur. Zijn Natoernijs verschijnt maandelijks in de Sluswachter en op de website van de Natuerferiening. Daarnaast zijn er regelmatig berichten vanuit het bestuur en soms vanuit werkgroepen.

Ook in het blad Geaflecht verschijnen onze berichten, viermaal per jaar.

6. Contacten

6.1 Gemeente

De Natuerferiening heeft een zienswijze ingediend over het bomenbeleidsplan van de gemeente en tijdens de raadsvergadering over dit onderwerp ook ingesproken.

Eenmaal per jaar is er een gesprek met de wethouders Postma en de Vries, in 2020 was dat samen met Geaflecht, op 12 november.

De agenda was ditmaal door de natuurverenigingen zelf bepaald. De onderwerpen waren: biodiversiteit, beheer openbare ruimte, bomenbeleid en landschapsherstel en de omgevingsvisie.

6.2 Provincie

De Natuerferiening heeft de provincie verzocht informatie te verstrekken over de plannen van Fries landschapsbeheer aangaande onderhoud van houtwallen en kleine landschapselementen in de provincie, met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur. Anders dan de gemeente heeft de provincie aan ons verzoek voldaan.

6.3 Plaatselijk Belang

Er vindt minimaal eens per jaar overleg plaats. Er is tussendoor geregeld informeel contact als er aanleiding voor is. Afgesproken is dat Plaatselijk Belang overlegt met de Natuerferiening wanneer er zaken spelen die natuur, landschap of milieu betreffen. 

 

6.4 Geaflecht

Er is geregeld overleg over plannen en mogelijke acties. Contacten met gemeente en provincie zijn meestal gezamenlijk. De jaarlijkse gezamenlijke maaltijd van de beide besturen kon geen doorgang vinden.

6.5 Terreinbeherende Organisaties

Er is contact met de terreinbeherende organisaties wanneer dat nodig is. De jaarlijkse gezamenlijke informele koffie met de vier organisaties (Staatbosbeheer, It Fryske Gea, Natuurmonumenten, de Bosgroep) kon niet doorgaan.

6.6 Friese Milieufederatie (FMF)

Douwe Klijnstra heeft namens de Natuerferiening zitting in de Raad van Toezicht.

Daar worden o.a. het werkplan voor de FMF en de begroting als vaste punten besproken. De FMF is op provinciaal niveau hard bezig met natuur, milieu en landschap.

Vanuit het bestuur worden bijeenkomsten van de FMF (dit jaar digitaal georganiseerd) geregeld bezocht.

7. Stand van zaken natuur, inventarisaties (tekst van Koert Scholten)

Vogels.

Met de Bosuilen gaat het nog steeds niet goed. Vorig jaar maakte ik melding van plotseling verlaten nesten. Nu zijn er opeens territoria verlaten. Recent overigens toch een melding van jonge vogels. U begrijpt dat we de locatie niet bekend maken.

De Ransuil is (net als vorig jaar) nog steeds aanwezig in de bebouwde kom van ons dorp. Oude coniferen zijn dan in trek. Hou er rekening mee dat, mocht u tot kappen willen beslissen, een Ransuil in uw boom kan broeden. Ze maken tevens gebruik van deze dichte coniferen voor winterslaapplaats. Als dit wordt opgemerkt, meld dat dan even.

 

Ransuil
 

IJsvogels werden op meerdere locaties gemeld. Broeden is niet geconstateerd, maar is wel mogelijk.

De Middelste Bonte Specht is opvallend stil. Toch lijkt hij nog aanwezig gezien een aantal meldingen, vooral in de Slotplaats en de tegenover liggende Slotsingel. Er zijn geen meldingen van een paar of broedgedrag. Wel werd enkele malen de baltsroep gehoord.

Evenals vermeld in het vorige verslag doen de Zwarte Specht (3) en de Groene Specht (5-6) beide vrij goed.

Tijdens broedvogeltellingen werd in de Slotplaats vanaf eind mei tot diep in juni enkele malen een zingende Wielewaal gehoord. Daarna was het stil. De melding komt van twee afzonderlijke personen.

Wespendieven zijn meerdere malen gezien, ook baltsend. De bosgebieden zijn doorzocht, maar broedgevallen werden niet vastgesteld. Ze broeden vaak in oude en hoge sparren. 

 

Doortrek en wintergasten:

VOGELS

Doortrek levert altijd leuke waarnemingen op. Hieronder een korte opsomming van de meest leuke waarnemingen:

Een Dwerggans werd op 8 november gezien en gehoord (overvliegend) boven de Kleasterkamp.

Een Nachtzwaluw werd tijdens broedvogeltellingen in de Bakkeveensterduinen vanaf 9 april (vroeg!) tot in juni gehoord en kort ook gezien.

Twee Kraanvogels waren de hele periode aanwezig op en rond de Duurswouderheide. Een (mogelijk) broedgeval hoort bij de mogelijkheden, maar is niet vastgesteld.

Een Geoorde Fuut werd op 3 mei gefotografeerd op de Duurswouderheide. Daarna weer weg. En dat, terwijl de soort een decennium geleden nog aanwezig was met 5-7 paren.

Een paartje Kleine Plevier werd de hele broedperiode (ook baltsend) gezien op het nieuwe terrein ten oosten van de Pupedobbe. Mensen, let op dat uw hond daar aangelijnd blijft, omdat er verder ook Kieviten, Eenden en Scholekster broeden.

Bokjes werden gemeld uit de Duurswouderheide en het Oude Bosch (mogelijk). Dit snipje heeft een zeer verborgen leefwijze en vliegt pas op als je er bijna letterlijk op staat…Overigens zijn dit doortrekkers.

Er zijn zeven meldingen geweest van overvliegende Rode Wouwen. Deze roofvogelsoort is (nog) doortrekker in voor- en najaar. De soort broedt op meerdere plekken in ons land, dus: wie weet. Onverlaten menen dat roofvogels vergiftigd moeten worden. Bij dubieuze vondsten graag even melding.

 

Een man Grauwe Klauwier werd gemeld in de nazomer op het nieuwe terrein langs de Nije Drentse Wei. We zijn zeer
ge-interesseerd in meldingen van deze soort, omdat de broedgevallen zich landelijk uitbreiden.

Klapeksters werden (alle in het winterhalfjaar) gemeld op de Duurswouderheide, de Bakkeveenster duinen en de Merskenheide.

Een Bladkoning (een noordelijk zangertje) deed tijdens de najaarstrek enkele dagen de Duurswouderheide aan. Hij liet zich vooral horen, maar toch ook even zien.

Broedvogelonderzoek, werd uitgevoerd in de Bakkeveenster Duinen en de Heide van Allardsoog en dit jaar ook in de Slotplaats. De Boomleeuwerik is zich met zes tot zeven zangterritoria aan het uitbreiden. Allardsoog is de beste plek om de prachtige zang te horen. Tevens werden op de vermelde locaties minimaal 8 territoria van de Kleine Bonte Specht vastgesteld. Allardsoog is verder een prima gebied voor Gekraagde Roodstaart, Geelgors en Boompieper. In de Slotplaats, behalve de Wielewaal, nog territoria van Dodaars (vier), Vuurgoudhaan (7).

LIBELLEN EN VLINDERS:

Libellen zijn in onze gevarieerde omgeving goed vertegenwoordigd. Hier kort een opsomming: De Geelvlekheidelibel werd door meerdere personen gezien op de Merskenheide. Verder twee meldingen van de Sierlijke Witsnuitlibel. Ook de Noordse Glazenmaker werd gemeld (en geheim gehouden ivm het zeldzaam voorkomen). Ook de Zuidelijke Glazenmaker werd een maal gemeld. Verder zijn vooral de Tengere Pantserjuffer, meerdere soorten Heidelibellen en waterjuffers gemeld.

Dagvlinders hebben mede door de droogte wederom een slecht jaar achter de rug. Toch enkele opvallende meldingen: Een Keizersmantel werd opgemerkt in de Slotplaats. De Argusvlinder is nog zeldzamer als vorig jaar. Op de Duurswouderheide werd een Koninginnenpage gezien.

 

NACHTVLINDERS:

Liefst 476 soorten staan vermeld op de lijst. We mogen ons verheugen in een flink toegenomen onderzoek op dit gebied. Zelf heeft ondergetekende een LED-emmer aangeschaft, waarmee je in je eigen tuin wat onderzoek kunt doen. Verder doet ook de vlinderwerkgroep onderzoek in onze omgeving. Let eens op deze, soms prachtige, soorten. Een buitenlamp kan al behoorlijk wat opleveren.

ZOOGDIEREN:

De Boommarter werd enkele keren gezien in de bossen bij ons dorp. De Das lijkt het vrij goed te doen. Hermelijn en Wezel lijken het moelijk te hebben. De Otter en ook de Bever kunnen hier zomaar verschijnen.

REPTIELEN:

Adders worden nog steeds regelmatig gezien. Een dode adder werd gevonden op het fietspad door de Duurswouderheide. Bekend is dat de Adder graag mag zonnen op open plekken in de heide, maar dan ook wel een (fiets)pad moet oversteken. Op een zandig paadje kan zomaar een zonnende Adder liggen. Vooral MTB ers, let daar a.u.b op.

INSECTEN:

De meldingen staan op de website. We mogen ons verheugen op steeds meer bekendheid, ook naar aanleiding van de dramatische teruggang van deze diertjes. Toch even opvallend: Liefst 150 soorten kevers werden gemeld in onze omgeving. Wantsen en daaraan verwante soorten leverden 81 . Bijen en wespen onderzoek leverde 99 soorten op. Vliegen en muggen 155 soorten. Sprinkhanen toch nog 16 soorten. Geleedpotigen (spinnen e.a) 59 soorten.

PLANTEN:

337 plantensoorten zijn op de website gemeld. De Gaspeldoorn is in de Duinen vrijwel niet te missen. Ook in de duinen de Stekelbrem. Leuke meldingen betroffen: Slangenwortel, Kamvaren, Vleeskleurige Orchis, Rode Dophei, Klokjesgentiaan, Grondster, Hartgespan, Oeverkruid, Muizenstaart, Kleine Valeriaan, Kleine Veenbes, Drijvende Egelskop om maar enkele leuke soorten te melden. Dit is een fractie dus van het totale aantal. Voor een totaal: zie onze site.

PADDENSTOELEN:

318 soorten zijn gemeld op de website in het afgelopen jaar. Niet alle vondsten zijn geverifieerd en bevestigd door o.a. foto of microscopisch bewijs. Enkele leden van de Natuurvereniging houden zich bezig met het vaststellen van de soorten, naast de Friese paddenstoelenwerkgroep .Voor een overzicht wil ik dan ook verwijzen naar de website.

MOSSEN EN KORSTMOSSEN:

Een ondergeschoven kindje! 118 soorten zijn er dit jaar gemeld, de meeste met foto. Dat is vrijwel zeker maar een schijn van het werkelijke aantal. Er is maar een zeer beperkt aantal (deskundige) waarnemers. Je loopt er vaak voorbij of merkt ze niet op. Begrijpelijk, want ze lijken zo veel op elkaar. Misschien kan de site hierin iets betekenen voor determinatie?

Hieronder nog even de betreffende website: www.natuur-bakkeveen.nl . Klik dan op links (linkerkolom) en rechts op natuurverening bakkeveen).  

 
Claartje Slofstra / september 2021

« terug naar overzicht artikelen