Artikelen

Mandefjild en Bakkefeanster dunen: Gebied met twee gezichten

“Bakkefean” zoals de meeste mensen de Bakkefeanster dunen en het Mandefjild noemen, trekt vanwege het bijzondere landschap met afwisselende terreinomstandigheden verschillende groepen recreanten aan. Samen met het Ryster bosk en de Alde Feanen is het op de vaste wal qua bezoekersaantallen het drukste gebied van It Fryske Gea. Tijdens de Covid-19 crisis bezochten nog meer mensen het gebied dan normaal. Niet voor niks. In Fryslân zijn heidelandschappen van deze schaal niet heel algemeen en na de wandeling of fietstocht is het goed toeven bij één van de horeca ondernemers in het dorp. Het overgrote deel van de bezoekers geniet van de omgeving zonder zich druk te hoeven maken over wat er allemaal speelt in het gebied, laat staan welke bijzondere natuurwaarden er in het gebied voorkomen.

Natuur.
Het gebied is een zogenaamd Natura2000-gebied voor een aantal bijzondere vegetatietypes: Stuifzandheides met struikheide, binnenlandse kraaiheidebegroeiingen, zandverstuivingen, zure vennen en vochtige heides (hogere zandgronden). In het Natura2000 doelendocument van het Ministerie van LNV wordt als kernopgave voor het gebied geformuleerd: “Vergroting areaal stuifzandheides met struikhei, binnenlandse kraaiheidebegroeiingen en zandverstuivingen, èn verbeteren van de kwaliteit door vergroting van de variatie in structuur en ontwikkeling van geleidelijke overgangen met bos, mede t.b.v. vogels.”

Op het eerste oog een heldere opgave die menig natuurliefhebber als muziek in de oren klinkt. Maar wie het gebied zich in gedachten ruimtelijk voorstelt zal al snel ontdekken dat het nog een hele puzzel is om deze maatregelen uit te voeren zonder bestaande natuurwaarden geweld aan te doen, want de grootte van het gebied verandert niet. Kortom, dit dient binnen de begrenzing plaats te vinden. Maar wie een boszoom ontwikkelt vanuit de huidige bosgrens de heide op, levert stuifzandheide met struikheide in. En wie dit oplost door de boszoom bosinwaarts te ontwikkelen moet bomen kappen van het formaat dat je net een beetje over een boom begint te praten.

Dan het ontwikkelen van stuifzand. Binnenlandse stuifzanden zijn in Europa zeer schaars. Ondanks de ontginningen en ruilverkavelingen heeft Nederland nog steeds het grootste aandeel van dit bijzondere vegetatietype (hoewel, vegetatie?) binnen heel Europa! En dat terwijl er nog geen 2% van het oorspronkelijke areaal in ons land overgebleven is. Stuifzanden kennen een unieke flora en fauna en zijn in internationaal opzicht bekeken voor ons land net zo iconisch als de olifant voor zuidelijk Afrika en de koalabeer van Australië. Maar stuifzanden zijn grotendeels ontstaan door menselijke overexploitatie van de grond en blijven vooral in stand als wind vrij spel heeft. In Bakkefean is realistisch gezien geen sprake van een zandverstuiving. Om hier weer echt stuifzand van te maken zal er rondom het hele gebied flink bos gekapt moeten worden en moet er roofbouw op de heide gepleegd worden. Met als resultaat dat Bakkefean zo nu en dan gezandstraald zou worden.

Stikstof

Dan is er nog de overtollige stikstof die al meer dan een halve eeuw op het gebied neerdwarrelt. Nederland is met overmacht koploper in de Europese competitie om zoveel mogelijk stikstof uit te stoten. België kan ons op 75% nog enigszins volgen, maar Duitsland stoot al minder dan de helft uit. Stikstof is een essentiële voedingsstof voor planten, dus waarom is dit slecht voor de natuur? Een beetje voedingswaarde kan toch geen kwaad? De parallel met overgewicht en diabetes in de mensenwereld is gauw gemaakt, maar de rol van stikstof gaat verder dan een verstoord metabolisme van de plant. Waar de meeste planten goed overweg kunnen met de geoxideerde vorm van stikstof (nitraat, stikstofoxide), zijn plantensoorten van voedselarme omstandigheden heel gevoelig voor ammoniak. Sterker nog, voor een aantal soorten is ammoniak direct toxisch. Vooral bijzondere (korst)mossen leggen gelijk het loodje als ze een snufje ammoniak ontwaren. En als een plant het directe contact met ammoniak al heeft overleeft, wacht uiteindelijk toch een langzame dood, want ammoniak zorgt voor zuurregulatieproblemen op celniveau, remt de kation-opname, zorgt voor ophoping van stikstofrijke aminozuren waardoor de ziektegevoeligheid toeneemt, en vermindert de wortelgroei. Gelukkig zijn er ook een aantal plantensoorten die hier minder last van hebben. Pijpenstrootje en bochtige smele gedijen prima onder een ammoniakregen. De dominantie van deze grassen verhult voor de onwetende bezoeker aan de Brabantse heideterreinen dat ze zich in een ecologisch rampgebied begeven. In het noorden van het land zijn er gelukkig nog een flink aantal terreinen waar dit nog niet aan de hand is. Daar is de schade beperkt gebleven tot het verdwijnen of in aantal afnemen van een hoop plantensoorten als Valkruid, klokjesgentiaan, heidekartelblad etc. Om van de insecten maar te zwijgen.

Herstel?

Herstel van de oude situatie is geen gemakkelijke opgave. Micro-organismen in de bodem weten de ammoniak via nitrificatie om te zetten in het voor planten opneembare nitraat, waardoor de natuur zelf de oplossing lijkt aan te reiken. Helaas gaat dit gepaard met het vrijkomen van 2 zuurdeeltjes. Dat betekent dat voor elke mol (scheikundige eenheid) ammoniak die er op een gebied neerdaalt, er 2 mol zuur vrijkomt, waardoor de bodem langzaamaan verzuurt. Na 50 jaar stikstofdepositie hebben de meeste bodems op de zandgrond in Nederland geen zuurbufferend vermogen meer, waardoor zelfs bomen gevoelig worden voor ziekte en uitvallen.

Lange tijd was er goede hoop voor de toekomst. Na het vrijwel elimineren van de verzurende zwaveldepositie was er vanaf 1985 ook een afnemende trend waarneembaar voor de stikstofdepositie. Tussen 1990 en 2010 daalde de hoeveelheid geoxideerde stikstof in belangrijke mate. De ontwikkelingen in industrie, verkeer en huishoudens zijn hier verantwoordelijk voor. De ammoniakuitstoot daalde in dezelfde periode slechts fractioneel. 85% van de ammoniakuitstoot wordt veroorzaakt door veehouderij en het gebrek aan daling komt overeen met het gebrek aan innovatie in deze sector. Alle boekhoudkundige trucs en regelgeving die boeren tot waanzin drijven, weten niet te voorkomen dat hier geen resultaat geboekt wordt. Het enige resultaat is overspannen agrariërs en een hoop mesttransport over de weg. Sterker nog, de laatste jaren is er een stijging te zien van de hoeveelheid ammoniak die neerdaalt. In Friesland is deze stijging het sterkst. Of de moderne melkfabrieken langs de snelweg in Heerenveen hier debet aan zijn is een schot voor open doel. Deze op subsidie draaiende melkverwerkers met een hoop omzet en weinig financiële winst boeken zijn dan in ieder geval nog indirect verantwoordelijk voor een stijgende lijn: die van de ammoniakemissie. Een prachtig resultaat waar we trots op mogen zijn: #Trots op de boer. De LTO weet de politiek te verleiden tot het in twijfel trekken van de RIVM-cijfers, maar de echte dataspecialist heeft al lang gezien wat een fijnmaziger meetnet op gaat leveren: het is nog erger dan momenteel gemeten. Dat komt omdat er nu een hoop emissie’hotspots’ niet in het landelijke meetnet zitten… Een structurele oplossing lijkt verder weg dan ooit en daarom gooit de Minister maar weer eens een financiële kluif in het hondenhok van natuurbeherend Nederland: een paar miljoen om de effecten van de stikstofdepositie op te lossen, maar deze effecten zijn niet op te lossen met geld en herstelmaatregelen.

Klein wonder: toch nog zeer waardevol

Met deze achtergrondinformatie is het een klein wonder te noemen dat de kwaliteit van de Bakkfeansterdunen en het Mandefjild nog heel behoorlijk te noemen is. Analyses van de bodem laten zien dat het hier in verhouding nog meevalt ten opzichte van de rest van Nederland en dat het soms op 1 of 2 parameters vastzit dat de vegetatie niet hoogwaardiger is dan zich nu present. Soms is dit een kwestie van langjarig het huidige beheer volhouden en soms is het lastiger. Zo blijkt in natuurontwikkelingsterreinen op het Mandefjild de hoeveelheid fosfaat in de grond als gevolg van eerder landbouwkundig gebruik nog veel te hoog om ‘leuke’ soorten van heischraal grasland te krijgen, maar tegelijkertijd zijn op deze locaties de bodems niet ernstig verzuurd en ziet de mineralenbeschikbaarheid er goed uit. Afplaggen is de eerste reactie van de natuurbeheerder om dit probleem te ondervangen, maar zoals uit een recente langjarige studie naar de effectiviteit van afplaggen blijkt, is het niet alleen hosanna als tot dit soort grondverzet wordt overgegaan. Met het afgraven van de grond worden ook de goede zaken afgevoerd. Schrale vegetaties zijn schimmelgedomineerde bodemgemeenschappen en die worden bruut verstoord als de kraan begint te scheppen. Zo stopt de nitrificatie en hoopt ammonium zich op in de bovenste bodemlaag. Grijs kronkelsteeltje en gewoon haarmos profiteren van deze omstandigheden en voorkomen de ontwikkeling van het gewenste eindbeeld. En ondertussen maakt de das zich nergens druk om. En de werkelijke waarde van het gebied laat zich vooral zien in de indrukwekkende lijst met insecten die in het gebied gevonden zijn, waarvan sommige landelijk uniek zijn.

Recreatiedruk.
In het afwisselende gebied leven niet alleen allerlei dieren, er broeden ook verschillende vogelsoorten met elk hun terreinvoorkeur: Boomleeuwerik, geelgors, groene specht, kleine bonte specht, wielewaal en appelvink. Helaas dreigt het gebied wat dit betreft aan zijn eigen succes ten onder te gaan. Er zijn wandelaars, wandelaars met aangelijnde hond, fietsers, ATB-ers en daarnaast ook allerlei niet toegestaan gebruik: loslopende honden, feestende jongeren, crossmotoren, commerciële yogaklassen, hardloopclinics en alles wat een mens bedenken kan. 

Honden

Jaarlijks vinden één of meer bijtincidenten plaats in de schaapskudde en de hoeveelheid klachten van jonge gezinnen over honden, hun bazen en bijbehorende stront is wekelijks niet op één hand te tellen. Hoewel mensen wel flesjes en zakjes chips naar het gebied toe kunnen nemen, blijkt het voor sommige lastig om de lege verpakking die toch een stuk minder weegt, weer mee naar huis te nemen. De hondenpoep wordt grotendeels keurig in zakjes gedaan, maar helaas lukt het niet iedereen om dit in de daarvoor aangewezen bakken te legen. Nu zitten deze na een mooie zondagmiddag ook meestal stampvol en sommige mensen zien zich dan genoodzaakt om het maar in het bos achter te laten. Elke maandagochtend is It Fryske Gea bezig om het gebied weer wat toonbaar te maken. 

Maatregelen

Maar in plaats van dat dit gezien en gewaardeerd wordt, neemt de onverschilligheid van sommige bezoekers alleen maar toe. Openstellingsregels worden bij herhaling overtreden. Er zijn zelfs mensen die al meer dan 6 bekeuringen hebben ontvangen voor hetzelfde delict! Zij maken liever hun eigen regels in plaats van zich te houden aan de wensen van de terreineigenaar. Onze toezichthouder moet continu aanwezig zijn om de zaak in de gaten te houden. Dit alles maakt dat It Fryske Gea in gewetensnood is. Zijn we nu een natuurorganisatie of een pretpark? Een beetje van beide is het enige juiste antwoord in Bakkefean, maar we willen het wel leuk houden voor alle goedwillende bezoekers, ons eigen personeel, vee en de natuur. Daarom heeft de vaste bezoeker deze zomer al vastgesteld dat er een aantal wijzigingen in het terrein hebben plaatsgevonden. Het drukste deel van het terrein is momenteel voorzien van een schapenraster wat de honden scheidt van de schapen. Een belangrijk bijeffect is dat de ongecontroleerde loop de duinen in eruit is wat zich al vrijwel direct uitbetaalde in een waarneembare rust onder de fauna. Het is in het veld nog niet helemaal klaar, maar de bedoeling is dat mensen met aangelijnde honden straks om het raster heen kunnen wandelen. De wandeling over het oude deel is straks alleen nog maar wandelend zonder hond toegestaan. Ook fietsen wordt op dit deel niet langer toegelaten. We zijn nog in gesprek met Staatsbosbeheer hoe we een aantrekkelijk vervolg kunnen geven aan deze zonering, want we zien dat we alleen met terreininrichting het gebied zo kunnen zoneren dat èn de verschillende recreantengroepen elkaar niet bijten èn dat er ook nog iets van natuurwaarde in het gebied overblijft. Bakkefean is een complexe verzameling van kwaliteit, bedreigingen, belangen en kansen en dat maakt het beheerswerk daar erg interessant. Ik hoop met deze bijdrage aan het jaarverslag een beetje inzage gegeven te hebben in waar wij allemaal tegenaan lopen.

Michel Krol, Districtshoofd Súd

It Fryske Gea.

 
Michel Krol / oktober 2020

« terug naar overzicht artikelen